zondag 18 juli 2010

De Gouden Stad

Osia-Jalmaisar –15 juli 2010-
Jalmaisar is onze volgende bestemming, wederom 200 kilometers door het dorre en oververhitte landschap van Noord-West India. De komende dagen bezoeken we de grote kleurrijke steden: de blauwe stad, de paarse stad en de gouden stad. Deze bezoeken we het eerst vanwege het grote fort dat boven de stad prijkt. Na de reünie met Kailash gaat het in snel tempo over een goede tweebaansweg richting Pakistan. De hoeveelheid militair transport neemt zienderogen toe: tanks, soldaten, materieel. India en Pakistan zijn bepaald geen vrienden. Het is eigenlijk net zo verdeeld over de landsgrenzen als Noord en Zuid Korea. Ook India ziet Pakistan nog steeds als haar natuurlijk bezit. In tegenstelling tot de Korea's beschikken deze beide landen wel over kernwapens. Het is een beangstigende gedachte. En ook een wrange als je het beeld ziet van de overwoekerende armoede; wie zou hier ook meer iets mee opschieten als beide landen elkaar te lijf zouden gaan.
Na een ruststop van een uur gaat het snel weer verder en tegen 14 uur zien we in de verte het geel van Jamailsar, de gouden stad die zijn naam van verre eer aan doet. De temperatuur in deze woestijnstad is hoger dan in de afgelopen dagen. Kailash stelt voor een stadsgids te regelen voor de bezichtiging van de eeuwenoude stad. Dat doen we nadat we in ons hotel zijn ingecheckt. Het hotel ligt in het oude stadscentrum dat een ontspannen middeleeuwse en beetje midden-oosten gevoel oproept. Het pleintje is vervuld met heilige koeien, kaartende mannen, varkens in de open rioolafwatering en natuurlijk auto's en brommers door de voor hun veel te smalle steegjes.

Het hotel is weer een oase van rust. Door een dikke boogmuur bereiken we een binnenplaats waar de receptie is. De jongens krijgen weer de grote gemeubileerde kamer met hemelbed, plafondwaaiers en airco. Plus een badkamer waar je met z'n vijven tegelijk gebruik van zou kunnen maken. De dames moeten het met harde bedden doen en een iets kleinere kamer. Ook bij ons tekent zich onbewust het beeld af van deze samenleving: de onderdrukking en minachting van de vrouw.

Om drie uur meldt zich Laasj, een gids van het hotel die ons zal rondleiden door het fort, de Haveli's en het nabij gelegen meer. Die laatste zien we maar van afstand. Een bewoner heeft de vorige avond zelfmoord gepleegd en men is nog zoekende naar hem in het diepe water. Het fort blijkt nog bewoond te worden door maar liefst 5000 inwoners, waarvan een groot deels verkopers van toeristische waren. Het is een bazaar van restaurants, winkeltjes en een enkel museum ertussen.

De citytour komt vanwege de hitte in gevaar. Hoofdpijn en zuurstoftekort maken de bezichtiging onmogelijk. De temperatuur voelt nu echt onmenselijk. We staken de trip en ondanks de imposante vergezichten op de torens van het fort, kiezen we snel voor afkoeling op het dakterras van ons hotel. Ook daar is het heet, maar water en later een ijskoud biertje zorgen voor de broodnodige balans. Het dakterras is druk bezet en in de verte horen we de minaret. Een deel van de bevolking is moslim. De stad kent geen hoogbouw en we kijken dan ook op vergezichten van platte daken uit. Weer domineert die indruk van het Midden Oosten. De bediening heeft zwaar katoenen bruine hemden aan, als uniformen. Alles is te krijgen en de prijzen vallen mee. We reserveren voor die avond een tafel en verheugen ons op de eerste meer Europese maaltijd: pizza. Marina durft zelfs een scherp tomatengerecht aan. Gecombineerd met de hitte levert dat een waterval aan transpiratie op. Tim heeft ontdekt dat zich zowaar een wifi netwerk in het hotel bevindt en dat betekent dat we eindelijk het thuisfront kunnen berichten over de belevenissen in dit kleurrijke land.
Tegen tienen liggen we op een oor, vermoeid, voldaan en klaar voor het lange vervolg. Om 8 uur gaat de wekker en hoe lang de nacht ook leek, het is maar goed dat we hem hebben gezet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten