zondag 25 juli 2010

Holy Hindu

Udaipur-Puskar, 19-20 juli

De rammelende magen zijn de voorbode van enkele dagen van (flinke) buikpijn, krampen, buikloop. De strips imodium vinden gretig aftrek in het kleine gezelschap en niemand blijft verschoond van nachtelijke bezoekjes aan het toilet. Een (klein) voordeel ligt in het verschiet: vlees en alcohol zijn de komende dagen taboe. We verlaten de woestijn voor de heilige stad Puskar waar de normale menselijke lusten plaatsmaken voor een culinair en anderszins celibaat waar alleen groente het voor het zeggen heeft. Het past bij ons gevoel van onbehagen waarin je ieder moment
weer overvallen wordt door een drang om te lozen wat enkele minuten daarvoor al geloosd was. Een rigoureus dieet.
De route naar Puskar gaat via een tweebaansweg die vandaag verkozen lijkt te zijn door heel India.
Honderden, zoniet duizenden Tata's (een soort vrachtwagen op de zwarte lijst) proberen als eerste een soort van finish te halen die niet zichtbaar is. Met een snelheid van 50-60 km halen ze elkaar in waarbij ze op hetzelfde moment worden ingehaald door die andere duizend autootjes die ook op zoek zijn naar een winnende tijd. Kalaish toont zich een waardig strijder, niets en niemand ontziend , toeterend en met ongekende stuurmanskunsten weet hij tot op de centimeter nauwkeurig
voordeel te behalen op de Tata's en de Marinda's (zeg maar de Opel van India). En op de seconde nauwkeurig. Net voordat we ons de handen voor de ogen slaan, is hij getimed weer op de linkerhelft (jawel, links).
Door de bergen vervolgen we wat rustiger de weg naar de bestemming, Puskar. Met de apen links en rechts van de weg (een agressieve soort Lagu genaamd) wordt het exotischer en voor ons doemt een leeg meer op waarbij langs de kilometerslange oevers een groot tempelcomplex is gebouwd.
Het complex bevat eindeloze trappen met grazende runderen en duizenden fladderende duiven. We slapen in een mooi koloniaal hotel met passend gekleed personeel met tulband en snor. De kamers zijn aangekleed met klassieke kasten met geheime lades. Je verwacht een geheim gangenstelsel. Ik betrap me erop hier en daar op de muur te kloppen en op zoek te zijn naar een draaiknop die een
geheime deur opent.
Onze wandeling door Puskar wordt een spirituele ervaring. Amper buiten worden we door enkele ondernemende Hindu's voorzien van bloemen en de uitnodiging met hen mee naar het heilige meer te gaan. Het is tijd voor wijding. Aan de oever zittend moeten we ons wassen met het heilige water, een mantra naspreken, onze dierbaren opnoemen alsmede de belangrijkste goden, bloemetjes over het water uitstrooien. Dan ontvangen we de Tika op ons voorhoofd (oranje natuurlijke kleurstof met
plakrijst), een touwtje om de pols en de rekening. Wat de dierbaren ons waard zijn, is de vraag. We houden de donatie beperkt, we willen voorkomen dat de privatisering van het Hindoeïsme al te sterke vormen aanneemt.
Alles in deze stad ademt spiritualiteit uit. S 'avonds zitten we als enige gasten op het immense dak van het hotel, de zonsondergang werkt mee aan het idyllische plaatje van palmbomen, oude tempels, een meer en in de achtergrond gezang en gebed. Die avond houdt de muziek aan en we wanen ons in de musical Hair. Het bekende Hare Krisjna galmt van de daken, evenals een dolgedraaide orgel die niet van ophouden weet en ons bijna meevoert in een trance. Marihuana is ons die middag al aangeboden, maar onze maag is te zeer van streek om geheel af te dwalen in de
musical.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten