dinsdag 27 juli 2010

Kolonel Lamba of de kunst van het Mango schillen

Jaipur-Agra, 23-24 juli

Het laatste ritje met Kalaish gaat van Jaipur naar Agra over een afstand van 250 km, langs het dorp waar onze chauffeur zijn familie heeft wonen. Die ziet hij pas na het seizoen, in de hete maanden wanneer de toeristen wegblijven (maart-april). De moderne vierbaansweg is druk omdat het geen verschil maakt wie hem gebruikt. Ook runderen verplaatsen zich sneller op de tolweg.
We hebben haast, want alleen vandaag is het mogelijk de beroemde Taj Mahal te bezoeken, het wereldwonder van India. De vaart zit er dan ook goed in om rond half drie het liefdespaleis te bereiken. Kalaish slaagt daar wonderbaarlijk goed in.
We worden in Agra overgezet in elektrische tuk-tuks die ons naar de ingang van de Taj vervoeren. De veiligheidsmaatregelen zijn bijzonder groot: iedereen wordt net als op een vliegveld gefouilleerd en de tassen worden grondig gecontroleerd. Het is een plek die dagelijks door duizenden moslims, hindoes, Boeddhisten en anderen bezocht wordt, maar het is juist geen religieuze plek. De ongelukkige Maharadja die dit paleis in de 17e eeuw uit liefdesverdriet liet bouwen, wilde juist alles en iedereen met elkaar verenigen vanuit het simpele principe van de liefde van man en vrouw. De dood van zijn vrouw riep een onstuitbaar verlangen op een ongekend paleis te bouwen die als eeuwige herinnering zou dienen. En daar staan we dan plotseling, het enorme bouwwerk aanschouwend vanaf zo'n driehonderd meter. In volstrekte symmetrie gebouwd en nagenoeg niet te beschrijven. Verschillende optische illusies maken zich van ons meester. Het fijnste marmer in perfecte vormen gelegd, met de mooiste tegelconstructies afgekeken van de Italianen. We hebben dik twee uur nodig om het gehele complex te bekijken, inclusief de moskee en uiteraard de monumentale binnenkant, helaas schaars verlicht. Het bekijken is meer dan de moeite waard, ook in de opnieuw verzengende hitte. Maar we hebben de Mahal gezien en daar ging het om!

We moeten door, want ook het beroemde Fort Agra staat nog op het sightseeing programma. We haasten ons tegen vijven naar de grote en hoge muren van het eeuwenoude fort waar we weer een dik uur uitleg krijgen als we door alle grote en smalle vertrekken lopen, eerst het stenen gedeelte en daarna het mooie marmerdeel waar ooit 5000 vrouwen als harem opgesloten zaten, de mooiste voor de Maharadja's, daarna voor de legerleiding, de ministers, etc. Toen de Engelsen het fort innamen hadden ze een groot probleem: wat te doen met deze vrouwen die niets anders kenden dan de binnenkant van het fort en dienstbaarheid aan hun eigenaren.

Het is zonsondergang als we moe maar voldaan onze guesthouse bereiken: Colonel Lamba Indian Homestay. We nemen afscheid van onze grote toeverlaat van de afgelopen 11 dagen, Kalaish. Lachend als altijd. “You call me from Varanasi, tell me how you are. And if you come back to India, ask for me”. Inderdaad, we zullen hem missen en het gevoel bekruipt ons dat we nu aan het begin van een nieuw deel van ons avontuur staan.
We lopen de homestay binnen, een gemeubileerde kamer waar alle schilderijtjes in perfecte afstand tot elkaar hangen, in het exacte midden van de muur een breedbeeldtelevisie. Voor me steekt een forse hand uit, die van kolonel in rust Lamba, een Indiase officier met tulband en een lange baard die verstopt is in een netje van oor tot oor. “Please, sit down”. Hij wijst ons onze plaatsen op de bank. Hij vraagt naar de paspoorten en haal twee grote boeken tevoorschijn. Wij worden een na een ingeschreven, met uiterste precisie. Iedereen moet een handtekening zetten op het lijntje waar de vinger van de kolonel rust. Ik doe het fout en sla een lijntje over. De kolonel zucht. Ik ben gezakt.
Zijn vrouw komt enkele glazen zelfgemaakte citroenlimonade brengen. Niemand durft te morsen op het gehaakte tafelkleedje.

De kamers zijn oud DDR stijl. Gelakte kasten, TL verlichting, een foto van de kolonel in dienst op de muur. Tijgers schietend. Hij maant ons tot vanalles, licht uit doen, deuren goed dicht. Op het dakterras wordt de oudgediende ontspannen als hij ons in de verte de Taj Mahal kan aanwijzen. Alles in de omgeving is druk bebouwd, ook rondom zijn zelfgebouwde pension. “20 years ago everywhere jungle and peace, look now....”. We moeten aangeven wanneer we willen dineren. Het wordt 20.30 uur, 'sharp'.

Het restaurant bevindt zich in de omgebouwde garage. Netjes omgetoverd met enkele tafels en een forse airco. Een half uur voor het diner gaat de kokonel met een elektrische vliegenmepper door de garage. Geen vlieg ontkomt aan de strategie. Pas als alle gevaar geweken is, mogen we binnen. Het diner is verrukkelijk, vegetarisch maar het vlees wordt niet gemist. Het hoogtepunt is het toetje: de mango's in schil. Een bordje met verschillende soorten en twee scherpe messen. Dit is het moment van de kolonel: alle toeristen leren hoe je een mango fileert, met militaire precisie, met strategie. Het wordt een slagveld, de mangosappen vloeien rijkelijk over het tafelkleed, maar als zijn rekruten mogen we leren en fouten maken. Morgenavond, zo voelt het, is examen. Wie dan faalt, is ongeschikt.

Tegen tien uur sluit de kolonel de buitenpoort af, het is een teken dat ons kaartspel en de biertjes genoeg zijn geweest en we sluipen naar onze slaapvertrekken.

De volgende dag, het ontbijt weer op de seconde opgediend, toont de kolonel zich heel hulpvaardig. Het lukt ons een grapje met hem te maken. Breed lachend valt ons gezelschap hem blijkbaar in de smaak. We bezoeken Agra stad met een aantal ondernemende Tuk-tuk chauffeurs die ons meer willen laten zien dan we willen. Het is voortdurend onderhandelen over plaatsen en tijden. Agra is niet ingesteld op toeristen. Het is er vies en we zijn de enige attractie voor de Indiërs zelf die ons aanstaren en zich afvragen wat we hier in hemelsnaam te zoeken hebben. We lopen door de drukke markt waar alles te koop is. Groenten en fruit, meestal bedekt onder een dikke laag vliegen. Runderen die in hun eigen uitwerpselen liggen of erger nog, kinderen die ernaast zitten of met hun ouders huizen in opgestapeld hout, een open vuurtje dat als stoof dient.
We vinden er wel nieuwe sandalen voor Tim die verzuimd had zijn beste schoeisel van huis mee te nemen en nog wel een vakantie dacht te kunnen doen met het versleten paar. De foutieve inschatting blijkt met vijf euro goed gemaakt te zijn en hij loopt nu op Indiase sandalen.

We moeten de dag een beetje met kaarten doorkomen, want we hebben de nachttrein naar Varanasi, het Hindoe heiligdom aan de Ganges. Met citroenlimonade en een heerlijk bereid diner van mw Lamba lukt dat best aardig. Een staatsiefoto met de kolonel besluit ons verblijf in de Indian Homestay.
We worden om negen uur naar het treinstation in Agra gebracht. Daar worden we met de Indiase werkelijkheid geconfronteerd zoals je ze in de documentaires ziet, de onderwereld waar een mensenleven niet telt, waar jonge, zeer jonge kinderen over het spoor op zoek zijn naar bruikbare resten, eten of anderszins. Om te verkopen of stiekem te eten als de 'baas', meestal een ouder kind dat niet ziet. Hier heerst een simpele wet: de sterkste overleeft. De Indiërs halen hun schouders op voor deze mislukte kaste, kinderen of niet. Ze zijn het afschot van deze wereld. Gereïncarneerd in een afvalproduct waar ze zelf niet naar omkijken. Een jong meisje van een jaar of acht haalt amper gekleed op blote voeten lege plastic flessen op. Ze klimt aan boord de, naar urine stinkende overvolle treinen die even halt houden. Door de open ramen (alleen ijzeren tralies) steken handen naar verkoeling te zoeken. Het moet binnen tegen de veertig graden zijn. Drie banken over elkaar, gevuld met tientallen reizigers, etende, pratende, gebarende. De stank neemt toe. Als de trein het perron verlaat, gaan de zwerfkinderen, maar ook de talloze honden direct op zoek op de rails, naar wat de trein mogelijk heeft achtergelaten. Een rat schiet langs onze benen. We laten de verdere details maar weg.
Onze trein heeft een tweede klasse wagon, gekoeld met ramen. We dringen ons langs de gordijntjes op zoek naar onze coupe. Vijf banken, tot bed om te bouwen. Even later brengt een bezwete man in wit hemd ons zonder verdere uitleg lakens en dekens. De trein is vertrokken. We bouwen de zaak netjes om tot slaapplaatsen en zowaar lukt het ons de nacht diep slapend door te komen. De trein zoeft goed door en verrassend stil. Hij brengt ons van het verre westen naar het verre oosten. Bijna 1000 kilometer verder wacht ons Varanasi.

4 opmerkingen:

  1. Hallo,

    Lekker uitgeslapen aangekomen??
    Wat een verhaal zeg! Wat erg om dat allemaal
    te zien....maar ook dat is India natuurlijk.
    Bij Lachus vroeg Hub ( die met bril)of ik de web-blog naar hem kon sturen,hij vond het geweldig en heeft zelf alle kanten van India gezien.
    (ondertussen al een bedankje van hem !)
    Vond het geweldig.
    Zo nu het laatste gedeelte van jullie reis he...spannend!
    Nog heel veel fijne dagen ....
    Groetjes ,
    Marian

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Albert,

    Je verhaal is fantastisch. Stop toch bij de Ou en ga reisverhalen schrijven. Ook heftig wat jullie zien en meemaken.Jullie zullen tijd nodig hebben om bij te komen van deze reis. Geniet nog maar want het gaat al weer heel snel.

    Groetjes,

    Antoinette

    BeantwoordenVerwijderen
  3. dear travellers

    goh wat een indrukken allemaal - kom heelhuids terug en met veel foto's en herinneringen

    alle goeds

    marieke

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Lieve reizigers,

    Wat maken jullie allemaal mee....De verhalen zijn zo boeiend dat wij erover nadenken om ook zo'n trip te maken..
    Geniet nog van de laatste week...en kom heelhuids terug!
    Liefs
    Sonja

    BeantwoordenVerwijderen