Oranje boven in India
Delhi -11 juli- Als geuren digitaal konden worden opgeslagen, zouden we een staalkaart van alle geuren hebben gemaakt. Het zijn de geuren en kleuren die het verhaal van India gaan vertellen. Ik schrijf dit op onze vijfde dag, tijdens de 300 km lange autorit van Osia naar Jalmaisar, dicht aan de Pakistaanse grens in Noord-West India, tenmidden van een uitgestrekte woestijn en temperaturen tegen de 40 graden... Maar terug naar het begin, die zondag van de verloren finale (hahaha). Die zondag begon voor ons om 5u s'ochtends, waarin Fer en Marlies ons begeleiden naar Dusseldorf. Van Dusseldorf is het 35 min. vliegen met de Fokker 70 naar Amsterdam waar de grotere broer om 10.30 u opstijgt richting Delhi. Er zijn enkelingen in het oranje uitgedost, waaronder ikzelf met mijn oranje shirt, onwetende dat India helemaal niets heeft met voetballen, ook geen WK. De vlucht voorloopt voorspoedig, via Polen, Rusland, Oezbekistan, Afghanistan, Pakistan tenslotte India. Ik volg het op m'n schermpje waarop je je verbaasd dat de wereld zo snel aan je kan voorbijtrekken. De eindeloze woestijnen boven Afghanistan gaan in de zon onder.....gevolgd door een imponerend onweer met een oneindige schier aan flitsen boven Delhi. De MD11 met zijn drie motoren weet de ruim 300 passagiers zachtjes te doen landen. Een enkeling schrikt wakker, we zijn er al, na amper 7 u en 10 min. met de wind mee. Ruim 7000 km van huis en dat merk je onmiddellijk: de geurendoos gaat open in een avondtemperatuur van 34 graden. Massa's mensen, lawaai, getoeter, tuk-tuks, auto's, brommers, koeien op straat. Welkom op een zwoele avond in de hoofdstad van India.
Voor ons staat een groot postuur, snor, net gekamd haar. Party Kampermann? Het is Kailash, onze chauffeur en gids voor de eerste 11 dagen. Namaste! Welcome to India. We lopen door de exit van het Indira Ghandi International vliegveld, als brave hondjes achter hem aan. Langs de hordes mensen, tussen taxi's naar de parkeerplaats. Het zweet staat in de schoenen. De vochtige lucht neemt bezit van ons, we dachten vanuit Nederland nu wel wat gewend te zijn. Maar dit! Kailash opent tenslotte de schatkist: een airco gekoelde 9 persoons bus. For you, all the time! Hij deelt onze directe vreugde; iedereen neemt als vanzelf plaats op een van de zachte stoelen in deze ijskast.
Het is een dik half uur naar het eerste hotel aan de buitenrand van Delhi, een beveiligde sector waar enkele hotels bijeen ommuurd zorg dragen voor buitenlanders. Kailash mompelt op zijn typische Indiase engels nog iets over de volgende dag en overhandigt ons een dikke A3 enveloppe waarin zich ons aanstaand avontuur bevindt in de vorm van vouchers, trein- en vliegtickets. De dikte van het pakket doet ons vermoeden dat we langer dan 25 dagen hier zullen blijven....
Het is Robben die we als eerste zien nadat ik op de hotelkamer tussen de 200 zenders een Engels tv station vindt dat verslag doet van de WK. We liggen allemaal voor de airco en zien en horen 'how the heart of the Dutch is broken'. De rest is intussen geschiedenis.....
We liggen om 3 uur Indiase tijd in bed, waar ook, we moeten omschakelen. Om 6.45 gaat de wekker. En die stelt zich met gemak om. Toch zitten we er redelijk fit bij, aan een lange tafel voor het ontbijt, scrambled eggs, erg wit, bepaald niet van uitloopkippen. Natuurlijk is er ook rijst, maar we doen het met de Chapati, het pannekoek gelijkende brood.
Om 7.30 verwacht Kalaish ons voor de rit naar Mandawa, zo' 200 km westwaarts. Ook hij heeft er zichtbaar plezier van ons Delhi voor even te doen vergeten. India ligt ergens anders, moet ook hij, afkomstig van het platteland, denken. Delhi is na 30 min verleden tijd. De vierbaans tolwegen maken plaats voor een tweebaansweg met af en toe asfalt. De weg naar Mandawa is 'bumpy, vertelt Kailash, “safety first”, “we are in no rush”, terwijl hij tenauwernood na een inhaalmanoevre weer de linkerhelft weet te bereiken. Ja, links, het is een linksrijdend land, al is dat op kruispunten en voor spoorwegovergangen niet duidelijk. En o ja, hier in India dienen zich ook tenminste drie nieuwe verkeersdeelnemers aan: dromedarissen, heilige koeien en geiten. Die hebben onderling geen afspraken gemaakt over voorrangsregels. Een ding is wel duidelijk: de mens moet ten alle tijden vol in de rem. Hindoes doden geen dieren. Ook Kailash niet. Dus van 80 km/u naar o in 3 seconden onder luid getoeter is eerder regel dan uitzondering. Het dierenrrijk mag blij zijn met Kailash en wij met Kalaish.
Mandawa is een woestijnstad. De weg naar Mandawa voert langs vele kunstmatig besproeide landbouwgronden. Rechte wegen, bochten kent men niet in India. Altijd maar weer kilometers lang opdoemende wegen heuvel na heuvel. Onderweg bezichtigen we een grote plaatselijke Hindutempel. De bedelende vrouwen met hun kinderen (please sir, money for vaccination) wachten ons op. We weren ze echter af, ook op advies van de gids. Do not believe anybody, you get in trouble, zichzelf hopelijk uitzonderend. Zonder schoenen mogen we de grote tempel in waar een klok de goden laat weten dat je er bent. De hete stenen verbranden de voeten, dus het wordt een snelle kijk, met de klok mee zoals een goede Hindoe betaamt, maar dan in 5 minuten.
De beloning aan het eind van de middag is terecht: Mandawa verwacht ons met een zandheuvel waarop een soort van fort is gebouwd waarvoor verschillende in witte hindoe-dracht buigende Bramanen ons verwelkomen met een bloemenkrans en een oranje tika op ons voorhoofd. De locatie is als uit de boeken: koloniale sfeer, Afrikaans gelijkende hutten, grasveld. Een vlag op de toren. Mannen met brede snorren. Bierflessen met 640 ml. Een vreemd soort eekhoorn steekt het veld over en weer. De grote pauw. Het plaatje klopt. Onder het genot van een drankje onder een groot tentzeil zijn we nu in India. De ontspanning is er. Er wordt gelachen, het bier doet zijn werk. In de verte kondigt zich een regenbui aan die ras nadert. Het landschap wordt grauw. Ieder detail verdwijnt achter......zand. Het is een zandstorm die overtrekt. Dat stond ook nog op het menu.
Kaarsen, Indiase poppenspelers, gezang. Langs de tafel wordt een perfect Indiaas gerecht opgediend. Met wel 8 obers. Dat gaat snel en vriendelijk maar we snappen natuurlijk ook wel dat wj uiteindelijk de rekening voor die luxe betalen. De kolonisten rekenen uiteindelijk 60 euro met z'n vijven af. Een koopje. De kamers zijn ruim. Kolonisten houden van sofa's, koelte en ruime badkamers met ligbad. Het is er allemaal en het oranjegevoel is zonder pijn overgegaan, voorzover ook maar iemand in ons gezelschap daar last van had en zeker al niet onze Belg. Oranje is gewoon de favorite kleur van de Hindoes; een nieuw oranje staat aan het begin van een reis door Noord-West India!
Let us be good forever
14 jaar geleden
Albert, je hebt toch goed gekeken of er alleen reispapieren in die enveloppe zaten en NIETS ANDERS?????????????
BeantwoordenVerwijderenFer